Het lager onderwijs in onze dorpen werd eeuwenlang georganiseerd door de (rooms-katholieke) kerk. Het ideaal was dat bij elke parochiekerk ook een school stond. Hier stonden met name lezen, schrijven en later ook rekenen op het programma. Het onderwijs was in de volkstaal, men sprak van Nederduitse scholen. In grotere plaatsen en steden waren ook ‘Latijnse’ scholen waar ook in die taal onderwezen werd. Na 1648 kwam het onderwijs in Budel, Maarheeze en Soerendonk in handen van de ‘Hervormde Kerk’. Door de Franse Revolutie werd het een staatsaangelegenheid. Zonder verlof van de regering mocht er geen school worden opgericht.
In 1840 was er in Budel een schooltje onder het raadhuis (nu Schepenhuis) voor jongens en meisjes. ’s Zomers verzuimden vele boerenkinderen vanwege werkzaamheden thuis, maar in de winter kwamen er wel ongeveer 130 kinderen, die zich ternauwernood in deze beperkte ruimte konden verroeren.
De gemeente begreep dat er iets moest gebeuren en bouwde een schooltje met een lokaal op het kerkhof (zie plattegrond).
Lees het hele artikel over de ontwikkeling van het lager onderwijs in Budel (Van openbare jongensschool tot Sint Aloysiusschool, Kransakkersschool en De Borgh in Budel).