In 1854 komen de eerste Zusters van Liefde van Tilburg naar Budel. Zij nemen hun intrek in een voor hen gebouwd klooster met school en kapel. Deze zusters zijn afhankelijk van de liefdadigheid van de Budelse bevolking. De ouders van de schoolgaande kinderen dragen weliswaar wat bij in de vorm van een bescheiden schoolgeld . Zieken en gebrekkigen die in het klooster worden verpleegd en verzorgd zijn vaak niet bij machte om daarvoor te betalen. In zulke gevallen wordt er een beroep gedaan op het armbestuur. Er worden dus weliswaar inkomsten genoten, maar deze zijn allerminst toereikend voor hun levensonderhoud. Een mogelijkheid die voorziet in de tekorten zijn de verkoop van producten van het eigen bescheiden boerenbedrijfje. Reeds de eerste drie zusters beschikken over een tweetal geiten, die in feite het begin van een boerenbedrijfje inluiden. Enkele opgenomen bejaarden brengen hun dieren mee. Een weduwe brengt zelfs een koe en acht kippen mee. In 1863 is er sprake van een onbelaste stalling. In maart 1896 wordt deze gesloopt en verrijst er een nieuwe boerderij achter in de hof. Nu moet er echter wel een paard aangeschaft worden. Juist op dat tijdstip wil een inwoner zich inkopen in het klooster om zijn laatste levensdagen daar te slijten. Zo verkrijgen de zusters het geld om een en ander te realiseren. In de jaren tot 1929 moet het bedrijf handmatig worden gerund, want dan pas zijn de eerste tekenen van mechanisatie zichtbaar.
Lees het hele artikel…